Natuur op de vierkante meter
Afgelopen donderdagmiddag besloten we een wandeling te maken door een bosrijk hoekje van het Dwingelderveld. Zo zouden we buiten zijn, en niet te veel last hebben van de brandende Zon.
Al dwalend kwamen we op een gegeven moment bij een vennetje. Vroeger had daar bos omheen gestaan, maar nu niet meer. We besloten toch even te gaan kijken. Er stond een lekker windje, dus de hitte viel mee.
Al met al hebben we bijna een uur bij het ven rondgehangen, zo veel was er te zien.
Daarna liepen we langs een bosrand en daar was het al weinig anders.
Verbazingwekkend hoeveel er te zien is als je de tijd neemt en je ogen de kost geeft....
Daarna hebben we ook nog een lekkere boswandeling gemaakt ;-)
Al dwalend kwamen we op een gegeven moment bij een vennetje. Vroeger had daar bos omheen gestaan, maar nu niet meer. We besloten toch even te gaan kijken. Er stond een lekker windje, dus de hitte viel mee.
Al met al hebben we bijna een uur bij het ven rondgehangen, zo veel was er te zien.
Daarna liepen we langs een bosrand en daar was het al weinig anders.
Verbazingwekkend hoeveel er te zien is als je de tijd neemt en je ogen de kost geeft....
Daarna hebben we ook nog een lekkere boswandeling gemaakt ;-)
Dit is het vennetje, verstopt in een hoekje van het Anserveld.
Het eerste wow-moment: ronde zonnedauw.
Het is een heel klein plantje (ongeveer zeven cm in doorsnee) dat je makkelijk over het hoofd ziet.
Die zwarte dingetjes zijn vliegjes die ten prooi zijn gevallen aan de glimmende, kleverige vangarmen.
De vloeistof in de druppels verteert de vliegen en zo komt de zonnedauw aan zijn voedingsstoffen.
Ook de lichtgroene moeraswolfsklauw zie je heel makkelijk over het hoofd: op het eerste gezicht lijkt het gewoon mos.
Zie je de libel zitten? Midden in de foto, op dat dunne takje.
Het is een viervlek. Dat kun je zien aan de zwarte vlekjes op de voorkant van de vleugels: vier vlekjes op ieder vleugelpaar. Dit is het mannetje: de binnenste vlekjes zijn korter dan de buitenste.
Dit is een vrouwtje: de binnenste vlekjes zijn net zo lang als de buitenste.
De watersnuffel is hier ook present.
Kijk nou: een groene kikker!
Dit is een Jacobsvlinder. Hij lijkt wel een beetje op de St Jansvlinder. Die is ook zwart met rood.
De Jacobsvlinder heeft rode strepen, de St Jansvlinder heeft rode druppeltjes.
Ezelsbruggetje: de "a" van Jacob is lang (strepen) en de "a" van Jan is kort: stippen.
Nog een keer de zonnedauw. In het midden zie je al bloemknoppen verschijnen.
Inmiddels hebben we het ven achter ons gelaten en lopen we langs de bosrand. Ook hier is veel te zien.
Henny's oog viel op deze vrijers: het mannetje (links) en vrouwtje van de noordse witsnuitlibel.
Ze zaten tussen het gras. Eieren leggen?
Dit is het mannetje nog een keer.
Een vuurjuffer. Dit is het mannetje...
...en het vrouwtje. Zoek de verschillen ;-)
Soms gaat het mis bij het "uitsluipen".
Deze watersnuffel is niet helemaal goed opgedroogd en heeft nu een knik in het achterlijf.
Een soldaatje. Officieel is dit een geel soldaatje.
Een schorpioenvlieg. Volkomen ongevaarlijk voor ons, gelukkig.
Zie je de rups? Geen idee welke vlinder hier uitkomt.
Onder het vrouwtje, boven het mannetje watersnuffel.
Een zweefvlieg. Het is de Helophilus pendulus. Dat kun je zien aan de lengtestrepen op zijn borststuk.
Dit is het onderkomen van een bladroller. Het is de rups van een nachtvlindertje.
Dit zou een bladroller kunnen zijn. Ik vind het erg moeilijk om de ruim 2000 nachtvlindersoorten uit elkaar te houden.
Een watersnuffelvrouwtje met een prooi. Het lijkt een gaasvlieg.
Een sluipwesp met een vangst.
Een boktor. Boktorren herken je aan de voelsprieten die bijna net zo lang zijn als de kever zelf.
En als laatste de kleine wespenboktor.
Al deze beestjes vonden we in dit stukje bosrand.
Geweldig!
Het was alwéér een mooie dag in het Dwingelderveld.